Is kPNI (klinische psycho-neuroimmunologie) te wetenschappelijk en te evidence-based?

door 20 dec 2019Nieuws

“kPNI is evidence-based medicine en te wetenschappelijk”

De klinische psycho-neuro-immunologie (kPNI) lijkt nog een vreemde eend in de bijt en dat komt omdat het tijd nodig heeft. Tijd om erkend te worden als dé brug tussen wat reguliere geneeskunde te bieden heeft en wat complementaire geneeskunde daarop kan aanvullen als het gaat om preventie of de behandeling van chronische ziekten.

Wat dat betreft zitten we nu wereldwijd in een overgangsfase. Het deterministische van “je lot ligt vast in je genen en er is niets dat je daaraan kunt doen” verweekte met de inzichten die de epigenetica ons bracht. Ineens blijken we toch meer invloed uit te kunnen oefenen op onze gezondheid, en met invloed komt ook verantwoordelijkheid en nieuwe hoop. 

Ook wanneer een chronische ziekte ontstaat ligt het verloop daarvan niet vast. Er blijkt veel meer te kunnen herstellen dan voor mogelijk werd gehouden. Het lichaam en de geest – we kunnen ze niet apart van elkaar zien – blijkt enorm plastisch te zijn. Bij de kPNI combineren we wetenschappelijk onderzoek uit diverse vakgebieden (immunologie, neurologie, endocrinologie, biochemie, psychologie, en meer) om dit zelfherstellend vermogen te bevorderen. 

Maar waar deel je de kPNI dan in? Volgens ‘Zwitserland’ in elk geval niet bij de alternatieve en complementaire geneeswijzen. Daarvoor is het namelijk té wetenschappelijk en té evidence-based, zo schreven zij in hun antwoord. 

 

“Het staat buiten kijf dat de klinische psycho-neuro-immunologie een interessante benadering is en zeer relevant voor onze gezondheidszorg. Helaas heeft de erkenning die u heeft aangevraagd betrekking op de alternatieve en complementaire geneeswijzen. Volgens onze inschatting is de KPNI echter een evidence-based medicine en dus te wetenschappelijk om hiervoor in aanmerking te komen.”

– Bron: Vertaling van de Zwitserse brief door kPNI Belgium

Innovatie in gezondheidsbevordering

Met mijn achtergrond in medische biochemie en biomedische gezondheidswetenschappen ben ik wat je noemt ‘regulier geschoold’. Mijn studie kPNI sluit hier naadloos op aan, want het gaat gewoon nog steeds over de biologie, fysiologie, biochemie en pathologie van het menselijk lichaam. Dat zien die Zwitserse mensen dus heel goed.

Het verschil is dat bij de kPNI veel meer aandacht is voor die factoren waar we zelf invloed op uit kunnen oefenen. Denk aan voeding, beweging, stress, slaapgewoonten, denkpatronen etc. In mijn universitaire opleiding was voeding een keuzevak, dat ik wel heb gevolgd, maar waar de invloed van voeding maar oppervlakkig werd aangeraakt. Er was in die tijd ook nog niet zoveel bekend als nu en we moeten vooral niet blijven hangen in het verleden. Wat we vandaag weten, kan morgen anders zijn. Meer onderbouwd, meer genuanceerd of juist definitief weerlegd. Elke dag weten we weer meer.

Het is de uitdaging om zeer wetenschappelijk te werk blijven gaan, in een wereld waarin harde nutritionele data een zeldzaamheid is en veel gekleurde ‘biased’ informatie wordt gepubliceerd en waarin we tegelijkertijd tot een aan zekerheid grenzende stelligheid worden verleid waarbij we zeggen: en zo zit het, voor iedereen, altijd. Maar zo werkt het niet!

Dat betekent dat we ons als PNIers genuanceerd moeten uitdrukken en zorgvuldig en kritisch moeten zijn in ons redeneren en concluderen. En dat betekent ook dat een cliënt maatwerk krijgt en educatie om te leren hoe zijn of haar lichaam werkt en waarom het zo werkt. En hoe dat anders kan worden, door zelf wat anders te gaan doen. Zo krijgen mensen meer grip op hun gezondheid, hun leven en hun toekomst.

kPNI helpt die toekomst.